Meer dan 15.000 jaar geleden begonnen grotbewoners kleuren te gebruiken om de wanden van de grot te versieren met aardpigmenten zoals gele aarde (oker), rode aarde (oker) en witte kalk, maar ook carbon (lampenzwart) zwart door het sap van verbrande dierenvetten op te vangen. Rond 4000 v.Chr. beginnen de Egyptenaren echt kleur te fabriceren. De meest bekende is Egyptisch blauw, voor het eerst rond 3000 v.Chr. geproduceerd. Blauw glas gemaakt van zand en koper werd tot poeder vermalen. Het werd in de 16de eeuw vervangen door smalt wat daarna begin 19de eeuw uiteindelijk door kobalt werd voorbijgestreefd. Cinnaber werd beschouwd als het eerst bekende helderrood. vermiljoen werd rond 2000 jaar geleden in China ontwikkeld, alvorens het werd gebruikt door de Romeinen. Het werd gemaakt door kwikzilver en zwavel op te warmen, waardoor een zeer ondoorzichtige, sterk rood pigment ontstaat dat rond de 18de eeuw de cinnaber bijna geheel zou vervangen. Tegen het einde van de 20ste eeuw, werd vermiljoen vervangen door cadmium dat een veel duurzamer pigment was.

De Grieken hebben ook kleuren aan het palet van de kunstenaars toegevoegd, met name door het produceren van wit lood, het eerste volledig ondoorzichtige wit (loodwit of Cremsner wit) Dit duurde enkele maanden door loodstrippen in een afgesloten ruimte onder azijn en dierlijke mest opéén te stapelen. Deze methode (met een paar verfijnde aanpassingen!) werd gebruikt tot aan de 60er jaren en produceerde het meest verfijnde pigment op het palet van de kunstenaar.

De Italianen ontwikkelden daarna de reeks aardpigmenten door sienna en omber te branden en het diepe rood van gebrande sienna en de rijke bruine kleur van gebrand omber te maken. Aardkleuren zijn goed vertegenwoordigd in hun schildertechniek, Terre Verte (groene aarde) aangezien dit de basisondergrond is voor huidskleuren.

Gelukkig zijn vandaag de dag alle kleuren die u gaat gebruiken bij The Seasons teken- en schildercursus levendig, zuiver en makkelijk in gebruik met fantastische resultaten!